Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [5]het gemene volk, dat in het midden van hen was, [6]werd met lust bevangen; daarom [7]zo weenden ook de kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? 5. Of, de samenroepende, of bijeen rottende menigte. Versta door dezen, die met de Israelieten uit Egypte gekomen en aan het voedsel van dat land gewoon waren, en nu aan de Israelieten oorzaak tot murmurering gaven. Zie van dezen Ex.12:38. 6. Hebreeuws, zij waren met lust belust, of belustten den lust; dat is, zij waren zeer belust om vlees te eten. Zie 2 Kron.36:14. 7. Hebreeuws, daarom keerden en weenden ook de kinderen Israels; dat is, weenden wederom. Het woord keren, bij een ander werkwoord gesteld zijnde, betekent dikwijls anders niet dan het vernieuwen en weder doen van hetzelfde werk.